目录

3-3 People and countries

名词

het Arabisch: [ˈaːrɑbisx]

中/英:阿拉伯语/Arabic

性:中性

单数 复数
主(N) het Arabisch de Arabische talen
宾(A) het Arabisch de Arabische talen
与(D) het Arabisch de Arabische talen
属(G) het Arabischs de Arabische talen
  • 主格(Nominativ):Het Arabisch is een mooie taal. (阿拉伯语是一种美丽的语言。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik leer het Arabisch. (我学习阿拉伯语。)
  • 与格(Dativ):Ik heb interesse in het Arabisch. (我对阿拉伯语感兴趣。)
  • 属格(Genitiv):De grammatica van het Arabischs. (阿拉伯语的语法。)

het Engels: [ˈɛŋəls]

中/英:英语/English

性:中性

单数 复数
主(N) het Engels de Engelse talen
宾(A) het Engels de Engelse talen
与(D) het Engels de Engelse talen
属(G) het Engelss de Engelse talen
  • 主格(Nominativ):Het Engels is wereldwijd gesproken. (英语在全世界使用。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik spreek het Engels. (我说英语。)
  • 与格(Dativ):Ik schrijf in het Engels. (我用英语写作。)
  • 属格(Genitiv):De literatuur van het Engelss. (英语文学。)

het Nederlands: [ˈneːdərlɑnts]

中/英:荷兰语/Dutch

性:中性

单数 复数
主(N) het Nederlands de Nederlandse talen
宾(A) het Nederlands de Nederlandse talen
与(D) het Nederlands de Nederlandse talen
属(G) het Nederlandss de Nederlandse talen
  • 主格(Nominativ):Het Nederlands is de officiële taal van Nederland. (荷兰语是荷兰的官方语言。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik leer het Nederlands. (我学习荷兰语。)
  • 与格(Dativ):Ik spreek met hem in het Nederlands. (我用荷兰语和他说话。)
  • 属格(Genitiv):De grammatica van het Nederlandss. (荷兰语的语法。)

het Chinees: [ʃiˈneːs]

中/英:中文/Chinese

性:中性

单数 复数
主(N) het Chinees de Chinese talen
宾(A) het Chinees de Chinese talen
与(D) het Chinees de Chinese talen
属(G) het Chineess de Chinese talen
  • 主格(Nominativ):Het Chinees is een complexe taal. (中文是一种复杂的语言。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik studeer het Chinees. (我学习中文。)
  • 与格(Dativ):Ik lees boeken in het Chinees. (我用中文读书。)
  • 属格(Genitiv):De karakters van het Chineess. (中文的字符。)

het dier: [diːr]

中/英:动物/animal

性:中性

单数 复数
主(N) het dier de dieren
宾(A) het dier de dieren
与(D) het dier de dieren
属(G) het diers de dieren
  • 主格(Nominativ):Het dier is groot. (这个动物很大。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik zie het dier. (我看到这个动物。)
  • 与格(Dativ):Ik zorg voor het dier. (我照顾这个动物。)
  • 属格(Genitiv):De leefomgeving van het diers. (动物的生活环境。)

de mens: [mɛns]

中/英:人类/human

性:阳性

单数 复数
主(N) de mens de mensen
宾(A) de mens de mensen
与(D) de mens de mensen
属(G) de mens de mensen
  • 主格(Nominativ):De mens is intelligent. (人类是聪明的。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik respecteer de mens. (我尊重人类。)
  • 与格(Dativ):Ik werk met de mens. (我与人类一起工作。)
  • 属格(Genitiv):De toekomst van de mens. (人类的未来。)

动词

spreken:[ˈspreːkə(n)]

中/英:说/speak

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) spreek sprak gesproken
jij (你) spreekt sprak gesproken
hij/zij (他/她) spreekt sprak gesproken
wij (我们) spreken spraken gesproken
jullie (你们) spreken spraken gesproken
zij (他们) spreken spraken gesproken

例如:

  • 现在时:Ik spreek Nederlands.(我说荷兰语。)
  • 过去时:Hij sprak met de directeur.(他和校长说话。)
  • 完成时:Wij hebben over het project gesproken.(我们讨论了这个项目。)

geven:[ˈɣeːvə(n)]

中/英:给/give

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) geef gaf gegeven
jij (你) geeft gaf gegeven
hij/zij (他/她) geeft gaf gegeven
wij (我们) geven gaven gegeven
jullie (你们) geven gaven gegeven
zij (他们) geven gaven gegeven

例如:

  • 现在时:Ik geef je een cadeau.(我给你一份礼物。)
  • 过去时:Hij gaf haar een boek.(他给了她一本书。)
  • 完成时:Wij hebben hulp gegeven.(我们提供了帮助。)

leren:[ˈleːrə(n)]

中/英:学习/learn

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) leer leerde geleerd
jij (你) leert leerde geleerd
hij/zij (他/她) leert leerde geleerd
wij (我们) leren leerden geleerd
jullie (你们) leren leerden geleerd
zij (他们) leren leerden geleerd

例如:

  • 现在时:Ik leer Nederlands.(我学习荷兰语。)
  • 过去时:Hij leerde snel.(他学习得很快。)
  • 完成时:Wij hebben veel geleerd.(我们学到了很多。)

句子

Pardon, spreekt u Chinees?