目录

1-1: Basic sentences

名词

de jongen: [ˈjɔŋə(n)]

中/英:男孩/boy

性:阳性

“Jongen” 指的是一个年轻的男性,通常指的是尚未成年的男孩。

单数 复数
主(N) de jongen de jongens
宾(A) de jongen de jongens
与(D) de jongen de jongens
属(G) van de jongen van de jongens
  • 主格(Nominativ):De jongen speelt in het park. (男孩在公园里玩耍。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik zie de jongen bij de school. (我在学校旁边看到了那个男孩。)
  • 与格(Dativ):Geef het boek aan de jongen. (把书给那个男孩。)
  • 属格(Genitiv):Het speelgoed van de jongen is nieuw. (那个男孩的玩具是新的。)

het meisje: [ˈmɛisjə]

中/英:女孩/girl

性:中性

“Meisje” 指的是一个年轻的女性,通常指的是尚未成年的女孩。

单数 复数
主(N) het meisje de meisjes
宾(A) het meisje de meisjes
与(D) het meisje de meisjes
属(G) van het meisje van de meisjes
  • 主格(Nominativ):Het meisje speelt in de tuin. (女孩在花园里玩耍。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik zie het meisje bij de winkel. (我在商店旁边看到了那个女孩。)
  • 与格(Dativ):Geef het boek aan het meisje. (把书给那个女孩。)
  • 属格(Genitiv):De moeder van het meisje is lerares. (那个女孩的母亲是老师。)

de vrouw: [vrʌu]

中/英:女人/woman

性:阴性

“Vrouw” 指的是成年女性。

单数 复数
主(N) de vrouw de vrouwen
宾(A) de vrouw de vrouwen
与(D) de vrouw de vrouwen
属(G) van de vrouw van de vrouwen
  • 主格(Nominativ):De vrouw leest een boek. (那个女人在读一本书。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik zie de vrouw in het café. (我在咖啡馆看到了那个女人。)
  • 与格(Dativ):Geef de bloemen aan de vrouw. (把花给那个女人。)
  • 属格(Genitiv):De tas van de vrouw is rood. (那个女人的包是红色的。)

de man: [mɑn]

中/英:男人/man

性:阳性

“Man” 指的是成年男性。

单数 复数
主(N) de man de mannen
宾(A) de man de mannen
与(D) de man de mannen
属(G) van de man van de mannen
  • 主格(Nominativ):De man werkt in de fabriek. (那个男人在工厂工作。)
  • 宾格(Akkusativ):Ik zie de man in het restaurant. (我在餐馆里看到了那个男人。)
  • 与格(Dativ):Geef de sleutel aan de man. (把钥匙给那个男人。)
  • 属格(Genitiv):De auto van de man is blauw. (那个男人的车是蓝色的。)

动词

eet:[eːt]

中/英:吃/eat

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) eet at gegeten
jij (你) eet at gegeten
hij/zij (他/她) eet at gegeten
wij (我们) eten aten gegeten
jullie (你们) eten aten gegeten
zij (他们) eten aten gegeten

e.g. :

  • 现在时:Ik eet een appel.(我正在吃一个苹果。)
  • 过去时:Hij at snel.(他吃得很快。)
  • 完成时:Wij hebben gegeten.(我们已经吃过了。)

drinken: [ˈdrɪŋkən]

中/英:喝 / drink

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) drink dronk gedronken
jij (你) drinkt dronk gedronken
hij/zij (他/她) drinkt dronk gedronken
wij (我们) drinken dronken gedronken
jullie (你们) drinken dronken gedronken
zij (他们) drinken dronken gedronken

e.g.:

  • 现在时:Ik drink water.(我喝水。)
  • 过去时:Hij dronk snel.(他喝得很快。)
  • 完成时:Wij hebben water gedronken.(我们已经喝过水了。)

rennen: [ˈrɛnən]

中/英:跑 / run

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) ren rende gerend
jij (你) rent rende gerend
hij/zij (他/她) rent rende gerend
wij (我们) rennen renden gerend
jullie (你们) rennen renden gerend
zij (他们) rennen renden gerend

e.g.:

  • 现在时:Ik ren elke ochtend.(我每天早上跑步。)
  • 过去时:Hij rende snel.(他跑得很快。)
  • 完成时:Wij hebben naar het park gerend.(我们跑到了公园。)

lezen: [ˈlezən]

中/英:读 / read

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) lees las gelezen
jij (你) leest las gelezen
hij/zij (他/她) leest las gelezen
wij (我们) lezen lazen gelezen
jullie (你们) lezen lazen gelezen
zij (他们) lezen lazen gelezen

e.g.:

  • 现在时:Ik lees een boek.(我正在读一本书。)
  • 过去时:Hij las de krant.(他在读报纸。)
  • 完成时:Wij hebben het artikel gelezen.(我们已经读过这篇文章了。)

koken: [ˈkoːkən]

中/英:煮 / cook

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) kook kookte gekookt
jij (你) kookt kookte gekookt
hij/zij (他/她) kookt kookte gekookt
wij (我们) koken kookten gekookt
jullie (你们) koken kookten gekookt
zij (他们) koken kookten gekookt

e.g.:

  • 现在时:Ik kook elke avond.(我每天晚上做饭。)
  • 过去时:Hij kookte pasta.(他煮了意大利面。)
  • 完成时:Wij hebben samen gekookt.(我们一起做了饭。)

zwemmen: [ˈzmɛmə]

中/英:游泳 / swim

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) zwem zwom gezwommen
jij (你) zwemt zwom gezwommen
hij/zij (他/她) zwemt zwom gezwommen
wij (我们) zwemmen zwommen gezwommen
jullie (你们) zwemmen zwommen gezwommen
zij (他们) zwemmen zwommen gezwommen

e.g.:

  • 现在时:Ik zwem in het zwembad.(我在游泳池里游泳。)
  • 过去时:Hij zwom in de zee.(他在海里游泳。)
  • 完成时:Wij hebben in het meer gezwommen.(我们在湖里游泳了。)

schrijven: [ˈsxrɛivə(n)]

中/英:写 / write

人称 现在时 过去时 完成时(过去分词)
ik (我) schrijf schreef geschreven
jij (你) schrijft schreef geschreven
hij/zij (他/她) schrijft schreef geschreven
wij (我们) schrijven schreven geschreven
jullie (你们) schrijven schreven geschreven
zij (他们) schrijven schreven geschreven

e.g.:

  • 现在时:Ik schrijf een brief.(我在写一封信。)
  • 过去时:Hij schreef een verhaal.(他写了一个故事。)
  • 完成时:Wij hebben het rapport geschreven.(我们已经写完了报告。)

代词

Hij

用法: “hij” 是荷兰语的单数第三人称男性代词,指代男性。

音标: [ɦɛi]

例句:

  • Hij gaat naar school. (他去学校。)
  • Waar is hij? (他在哪里?)

Zij

用法: “zij” 是荷兰语的代词,可以指代单数女性或复数(不论性别)。

  1. 单数女性

    • 音标: [zɛi]
    • 例句:
      • Zij is mijn zus. (她是我的妹妹。)
      • Waar is zij? (她在哪里?)
  2. 复数

    • 音标: [zɛi]
    • 例句:
      • Zij zijn hier. (他们在这里。)
      • Waar zijn zij? (他们在哪里?)

日常用语

  • Hallo
  • Tot ziens